Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch als des priesters dochter een weduwe of een [23]verstotene zal zijn, en geen [24]zaad hebben, en tot haars vaders huis, als in haar jonkheid, zal wedergekeerd zijn, zo zal zij van de spijze haars vaders eten; maar geen vreemde zal daarvan eten. 23. Zie boven, hfdst.21 vs.7. 24. Dat is, kinderen. Aldus is dit woord genomen Gen.5:25, en Gen.15:3; hfdst.20 vs.2, enz.